Archief | mei, 2019

Uit de VK Denk niet ZW

30 mei

REVOLTE CURAÇAO

Curaçao herdenkt ‘trinta di mei’, de revolte die diepe maatschappelijke wonden naliet

Curaçao is geen eiland van heftige emoties, maar op 30 mei 1969, vandaag precies 50 jaar geleden sloeg de vlam in de pan. Werknemers eisten een eerlijker beloning en gelijkheid tussen wit en zwart. In de politiek kregen ze hun zin, maar de economische macht is nog zeer ongelijk verdeeld.

Oproer op Curaçao 1969. Beeld ANP

‘Jullie moeten nú naar huis’, klonk het op het Radulphus College. Ruben Suriel, toen een jochie uit de tweede klas hbs, kan zich niet meer herinneren hoe hij is weggekomen. Met de schoolbus, of kwam een van zijn ouders hem ophalen? Eenmaal thuis, op de hooggelegen Kintjanweg, zag hij de rookwolken uit Punda opstijgen.

De opstand leek niet meer in de hand te houden. ‘Ik wilde er natuurlijk heen, dat snap je,’ zegt de nu 64-jarige Suriel. ‘Maar mijn vader wilde daar absoluut niet van weten. Hij was een hoge ambtenaar, hij snapte waarschijnlijk meteen wel dat hier, op 30 mei, iets heel ergs aan de hand was.’

Maar wat precies? Een heuse revolte in het Curaçao van 1969, een halve eeuw geleden. Maar op het Caribische eiland gebeurde toch nooit veel bijzonders? Een wat uitgebreidere terugblik in de tijd leert dat die gedachte niet klopt.

Curaçao is vaak een speelbal van de moderne geschiedenis geweest. Het eiland, sinds oktober 2010 een autonoom land binnen het Nederlands koninkrijk, heeft namelijk zowel het geluk als de pech dat het zich op zo’n 80 kilometer van Venezuela en in ‘de achtertuin’ van de Verenigde Staten bevindt. Ook Ruben Suriel heeft het van nabij meegemaakt.

Van loonconflict tot revolte

De opstand heeft een lange aanloop. Als begin vorige eeuw duidelijk wordt hoe immens de olievoorraden van Venezuela zijn, zoeken de VS en Nederland naar plekken buiten dat ‘instabiele land’ om de olie te raffineren en veilig de wereldmarkt op te krijgen. Op Curaçao bouwt Shell bij de natuurlijke haven van het Schottegat een raffinaderij, die ‘Isla’ gaat heten. De Isla betekent de opkomst, maar bijna ook de ondergang van het kleine eiland.

In de Tweede Wereldoorlog speelt Curaçao een belangrijke rol in de overwinning van de geallieerden. Om de brandstofvoorziening voor de diverse strijdkrachten op peil te houden, legeren de Amerikanen in Fort Nassau speciale eenheden. De Duitsers op hun beurt brengen duikboten tot aan de ingang van de haven, bij de Sint Annabaai, en beschieten schepen.

Kort na de oorlog, als zo’n achtduizend kilometer verderop Nederland aan de wederopbouw begint, kent Curaçao, waar in 1955 Ruben Suriel wordt geboren, een enorme bloei. Het eilandelijk inkomen is hoger dan dat van het ‘moederland’. Olie staat garant voor zo’n 40 procent van alle verdiensten. Binnen de Caribische regio geldt Curaçao als een van de rijkste en ontwikkeldste eilanden.

Maar in de jaren vijftig treedt de krimp in. De concurrentie in de mondiale olie-industrie is enorm. Shell zet een proces van automatisering in gang, dat bij de Isla tot veel banenverlies leidt. Niet bij de voornamelijk Nederlandse, ‘witte’ leiding van het bedrijf, maar bij de ‘zwarte’ arbeiders, de Afro-Curaçaoënaars, kleinkinderen van de vroegere slaven, die op het eiland een meerderheid vormen.

Een groep mensen plundert een vrachtauto bij de opstand van 30 mei 1969. Beeld ANP

Het wordt 1969. ‘Pan i rekonosementu’, brood en erkenning, is een van de Afro-Curaçaose slogans op het eiland. Bij de Isla ontstaat een loonconflict als Wescar, een onderaannemer van Shell, weigert gelijke lonen voor gelijk werk te betalen. Vakbonden roepen op tot verzet. Het loonconflict wordt een breder arbeidsconflict. Dan, op vrijdag 30 mei 1969, barst het conflict uit in een revolte, waarvan de betekenis voor het eiland te vergelijken is met de bestorming van de Bastille in Frankrijk op 14 juli 1789, of de eerste vrije verkiezingen in Zuid-Afrika op 27 april 1994.

Diepe maatschappelijke wonden

Al vroeg in de ochtend verzamelen zo’n drieduizend stakende vakbondsleden zich bij ‘Post 5’ van de raffinaderij. Via de Schottegatweg trekken zij, niet ver van de school van Ruben Suriel, te voet richting de historische wijken van Willemstad, Punda en Otrobanda. Onderweg sluiten anderen zich aan, zoals werkloze jongeren, van wie een deel vooral interesse heeft in de plundering van de voorraden sterke drank bij supermarkten.

De bestuurlijke leiding van het eiland is volkomen overrompeld door de massaliteit en gewelddadigheid van het protest. De Curaçaose politie krijgt geen greep op de demonstranten. Nederlandse mariniers worden uit hun kazerne opgetrommeld en later met honderden extra vanuit Nederland ingevlogen. In Punda en Otrobanda, ‘het Curaçao van de rijken’, gaan tientallen winkels en andere gebouwen in vlammen op. Ook het paleis van de gouverneur dreigt aangevallen te worden.

Het puur fysieke geweld blijkt van korte duur. Maar de maatschappelijke wonden van ‘trinta di mei’, 30 mei, zijn diep. De emancipatie van de Afro-Curaçaose gemeenschap komt in een stroomversnelling, al betekent dat volgens sommigen vooral dat de politiek ‘zwart’ wordt, maar de economische macht ‘wit’ blijft – zoals dat ook over Zuid-Afrika is gezegd.

Suriel ziet de opstand van 30 mei 1969 als een waterscheiding in de geschiedenis van zijn eiland Curaçao. Maar waarover ging de revolte in diepste zin? ‘Door de automatisering binnen de raffinaderij bracht Shell het personeelsbestand terug van zo’n dertien- tot pakweg drieduizend man. Voor de expats bleef het een feestje. Zij krijgen een schep geld mee, vertrokken, of bleven en gingen hun eigen landbouwbedrijven of winkels opzetten.’

Het lagere personeel, oftewel de zwarte arbeiders, kreeg de echte klappen. ‘De raffinaderij, de Isla, was alles in hun leven, van wieg tot graf. Maar nu waren zij aan de wolven overgeleverd. Die arbeiders hoorden over opstanden in de wereld om hun heen, ook op andere Caribische eilanden. Zo’n maatschappelijke revolte wilden zij ook hier, net als de jonge intellectuelen op het eiland.’

‘Trinta di mei’ zou, ruim honderd jaar na de afschaffing van de slavernij, eindelijk de echte emancipatie van de zwarte bevolking moeten inluiden. Maar volgens Suriel is daarvan te weinig terechtgekomen. ‘Men predikte eerst de anarchie en dacht dat daarna, als door het zwaaien met een toverstokje, de verlichting een feit zou zijn.’

De rode bankier

Na de opstand van 30 mei 1969 bestaat ook voor Ruben Suriel de oude wereld niet meer. Hij komt via wat studie-omzwervingen terecht bij wat toen de Centrale Bank van de Nederlandse Antillen was. Daar is hij vrijwel zijn hele professionele leven gebleven, tot zijn pensioen in 2010. Maar hij geldt, ondanks zijn leidinggevende posities, als ‘de rode bankier’; de man die zich politiek uitsprak; die zich gevormd weet door activistische denkers als Antonio Gramsci en Rosa Luxemburg; die er niet voor terugdeinsde spottende cartoons te laten afdrukken, waarop de hoogste baas van de Centrale Bank als een karikaturale kapitalist staat afgebeeld; en die op zoek blijft naar maatschappelijke vooruitgang voor iedereen op zijn eiland.

Na zijn pensioen is hij hooguit harder gaan werken in wat hij de ‘burgerbeweging’ noemt, zoals met zijn stichting Akshon Sivil, die regelmatig wantoestanden in de samenleving aankaart bij het Openbaar Ministerie. Suriel heeft veel vrienden en een niet gering aantal vijanden. ‘Mensen zeggen nog steeds: loop nou niet te hard van stapel, Ruben. Ban poko poko, doe voorzichtig aan. Tja, dat doe ik niet, ik wil nog steeds verandering. En dan sta je vaak alleen. Het zij zo.’

Rubin Suriel, met op de achtergrond de raffinaderij Isla.

Vijftig jaar later kent Curaçao een nieuwe economische crisis, deels opnieuw veroorzaakt door de turbulente ontwikkelingen rond de raffinaderij, Venezuela en de Verenigde Staten. Nog altijd is het eiland een speelbal van de moderne geschiedenis. De bevolking herdenkt. Misschien wel met de woorden van de auteur Cola Debrot, de Curaçaoënaar die in 1969 gouverneur was, en later dichtte:

Droevig eiland, droevig volk

droevig eiland in de kolk

van de maalstroom van de maalstroom

droevig eiland zonder tolk

Anno 2019 zegt Ruben Suriel naar de opstand te kijken als naar een polaroidfoto: ‘Na een tijdje blijkt het haarscherpe beeld te verdampen. Vandaag de dag hebben we gewoon nog steeds te maken met die alleenstaande zwarte moeder van twee kinderen, die keihard werkt, maar ondanks al haar geploeter elke maand 700 gulden (zo’n 350 euro, red.) tekortkomt.’

Curaçaoënaars moeten zich meer verweren, vindt Suriel. ‘Zet het mes op tafel, wees hard en kijk waar het eigenlijk om zou moeten gaan. Maar in onze cultuur blijkt zoiets niet te lukken. Poko poko, doe maar voorzichtig,  en probeer toch vooral niet om van onderop echte veranderingen tot stand te brengen. Als de mensen hun biertje staan te drinken bij de snėk, klinken de felste discussies en weten ze allemaal precies hoe het moet. Maar als dan een minister voorbijkomt, neemt iedereen schielijk de hoed af.’

Voor de historische delen in dit artikel is onder meer gebruikgemaakt van twee boeken onder eindredactie van Gert Oostindie: Dromen en littekens en Verhalen van de revolte.

Hollands Glorie

26 mei
EXTRA Het beste van De Telegraaf

Bijzondere dag voor Tom Jansen en Nederlandse krijgsmacht

Uniek: Nederlander (23) slaagt voor befaamde militaire academie West Point

Een gejuich gaat op in het stadion als de 985 studenten met een uitgelaten schreeuw hun petten omhoog gooien. Ook die van Tom Jansen gaat met een grote zwier de lucht in. Hij wordt omhelsd door zijn medestudenten. Het is een bijzondere dag voor Jansen, maar ook voor de Nederlandse krijgsmacht. Voor het eerst studeert een Nederlandse cadet af aan de oudste en meest prestigieuze militaire opleiding van Amerika, West Point.

Tussen al deze hoedjes zweeft voor het eerst ook een Nederlands exemplaar, dat van Tom Jansen (23).

Voor Jansen (23) is deze ceremonie de ultieme beloning na lang en hard werken. „Het is een geweldige ervaring, hier werk je vier jaar naartoe.” Hij wordt van alle kanten gefeliciteerd door jaargenoten. Allemaal zijn ze gekleed in het traditionele uniform: witte broek en grijze jas met de smetteloos opgepoetste knopen.

Duizenden aanmeldingen ontvang West Point, slechts 8% daarvan wordt aangenomen.

Duizenden aanmeldingen ontvang West Point, slechts 8% daarvan wordt aangenomen.

West Point is een naam die door militairen over de hele wereld met ontzag wordt uitgesproken. Al meer dan 200 jaar worden hier Amerika’s beste militairen opgeleid. Er studeerden presidenten, ministers en generaals. Jaarlijks melden zich vijftienduizend Amerikanen en 200 internationale studenten aan. Slechts 8% wordt aangenomen.

“From the Netherlands, Tom Djenzen!”

Ook de Amerikanen vinden het bijzonder dat een Nederlander zijn diploma krijgt. Het wordt nog even benadrukt als Jansen naar het podium mag komen. „From the Netherlands, Tom Djenzen.” Daarna krijgt Jansen een hand van vicepresident Mike nce.

Bij het formele deel van de ceremonie is het niet de bedoeling dat de cadetten emotie tonen, maar een kleine grijns kan Jansen toch niet onderdrukken als hij met zijn diploma in de hand een boks krijgt van een klasgenoot.Tom tussen zijn studiegenoten. „Dat zijn mijn broeders en zusters geworden.”

Tom tussen zijn studiegenoten. „Dat zijn mijn broeders en zusters geworden.”

De opleiding is veeleisend. De afgelopen vier jaar begon elke dag voor Jansen om kwart over zes. Kwart voor zeven was er appél. Vervolgens was hij de hele dag in touw met training, sport en studie. Het eten was altijd op vaste momenten met studiegenoten. Stipt om half twaalf gaat het licht uit. De discipline wil hij vasthouden, maar het wordt ook fijn om een beetje vrijheid terug te krijgen. „Heerlijk straks in de weekenden weer mijn eigen tijd indelen.”

“Ik heb West Point ook beetje Nederlandser gemaakt”

Het was een ingewikkeld traject om bij West Point binnen te komen. Geen Nederlandse cadet was het eerder gelukt, maar eenmaal binnen bleek de Nederlander snel op zijn plek. „Er zijn hier veel officieren die met Nederlanders hebben samengewerkt, bijvoorbeeld in Afghanistan. Die verhalen komen al snel los.”

Het meest waardevolle dat Jansen overhoudt aan deze vier jaar zijn de vriendschappen en contacten. „Mijn medestudenten, dat zijn mijn broeders en zusters geworden.” Dat zijn lang niet allemaal Amerikanen. De internationale klas is gevuld met cadetten uit alle windstreken. „Die mensen ga ik allemaal terugzien in Europa. Mensen uit Polen, Duitsland, van over de hele wereld.”Afstuderen aan West Point is een groots evenement. Mike Pence kwam er speechen.

Afstuderen aan West Point is een groots evenement. Mike Pence kwam er speechen.

Jansen heeft veel geleerd van de Amerikanen, en ziet er naar uit om die kennis mee te nemen naar Nederland. Hij zal bij de Koninklijke Militaire Academie in Breda een korte cursus volgen om ’oranje geverfd te worden’. Zodat hij ook de dingen meekrijgt die zijn jaargenoten in Nederland hebben geleerd. Jansen wil tweede luitenant worden bij de landmacht, wat daarna komt, dat ziet hij wel.

“Tom is nu weer even van ons”

Maar de Amerikanen hebben ook wat van de Nederlander geleerd. „In Nederland worden beslissingen vaker op een lager niveau gemaakt. De mensen die beslissen zien dan ook de gevolgen ervan. Hier in de VS wordt er meer vanuit bevelen van boven gewerkt. Waardoor je vaker toestemming moet vragen. Ik heb de Nederlandse benadering hier de afgelopen jaren meer toegepast. Dat verspreidt zich dan razendsnel.” Is West Point daardoor dan ook een klein beetje Nederlandser geworden? „Dat hoop ik wel ja.”

Een trotse vader Jansen: „Tom is nu weer even van ons.”

Een trotse vader Jansen: „Tom is nu weer even van ons.”

De trotse ouders zijn ook bij de ceremonie aanwezig. Vader Alex Jansen is zelf militair en laat de omgeving en het moment goed op zich inwerken. „Hoe vaak kun je zoiets meemaken? In een omgeving als deze, met een prestatie als dit? Supertrots!” Maar hoe bijzonder de prestatie ook is, Jansen sr. is vooral blij dat hij zijn zoon nu mee terug naar Nederland kan nemen. „We hebben hem vier jaar lang iedere keer hier achter moeten laten, hij is nu weer even van ons.”

Triest

8 mei
Hovenier Ronald Molenaars verruilde Beverwijk twaalf jaar geleden voor Curaçao omdat hij ‘beter weer’ wilde.

Hovenier Ronald Molenaars verruilde Beverwijk twaalf jaar geleden voor Curaçao omdat hij ‘beter weer’ wilde. © Facebook

Bij doodgeschoten Ronald (53) op Curaçao was onlangs al ingebroken

De Nederlandse hovenier die gisteren werd doodgeschoten op Curaçao was eind april al het slachtoffer van een inbraak. Dat verklaart een schoonzus tegenover deze site. Ze omschrijft Ronald Molenaars als een vrolijk en bijzonder optimistisch iemand. ,,Dat maakt dit drama extra zuur’’, zegt ze vechtend tegen de tranen.

Haar man, een van de vier broers van het slachtoffer, vernam het nieuws over de tragische dood van Ronald gisteren via diens ex-vriendin. ,,Zij woont afwisselend in Nederland en Curaçao. Haar (volwassen) kinderen hadden Ronalds lichaam geïdentificeerd’’, verzucht de schoonzus.

De nabestaanden weten evenveel over het drama als de lokale media, vervolgt de vrouw. ,,Ons is verteld dat Ronald vermoedelijk om het leven kwam bij een gewapende overvalbij zijn Chinese buurman. Vier gewapende en gemaskerde mannen drongen diens woning binnen tegen het ochtendgloren. Er zou een gevecht zijn ontstaan waarbij iemand gewond raakte. Daarna forceerden de overvallers de deur van de ernaast gelegen woning van Ronald. Hij werd wakker van het lawaai, ging kijken en werd doodgeschoten’’, zegt de vrouw terugblikkend.

Hij werd wakker van het lawaai, ging kijken en werd doodgescho­ten

Schoonzus

Puinhoop

Haar zwager en de Chinese buurman deelden volgens haar een oprit. ,,Ze woonden in afzonderlijke huisjes. De Chinees aan de rechterkant van de oprit, Ronald links. In zijn woning was op donderdag 25 april al ingebroken, zo vertelde hij me vijf dagen later via WhatsApp. De inbraak vond overdag plaats. Of de inbreker(-s) iets meenam(-en)? Geen idee. Ronald zei alleen dat hij bij thuiskomst een grote puinhoop aantrof.’’

Molenaars runde op het Caribische eiland Lili Gardens, een bedrijf gespecialiseerd in tuinaanleg en -onderhoud. Hij runde eerder een hoveniersbedrijf in Beverwijk, zegt zijn schoonzus. ,,Omdat hij beter weer wilde, verruilde hij Nederland twaalf jaar geleden voor Curaçao.’’

Het goede

De hovenier woonde alleen en laat geen kinderen na. De schoonzus omschrijft haar overleden zwager als iemand die altijd vrolijk was en bijzonder optimistisch. ,,Ronald zag overal het goede van in. Dat maakt dit drama extra zuur. Waarom hij?’’, klinkt het snotterend.

Skrijf

8 mei

 

1935517_1044246185614420_861108346315950049_n

Ik wil schrijven hoe blij ik ben met de overwinning van Liverpool op Barcelona maar kan de woorden niet vinden om extra te benadrukken wat er in mij omgaat. Heb bewust niet gekeken naar de wedstrijd en sliep door de donderpillen als een blok. Ergens in de verte rinkelde een telefoon maar ik besloot niet op te nemen want was er zeker van dat  een hoofdkloon uit  Z.  lallend en wel kilo’s zout in de stinkende wonden zou smeren. Niet zomaar inwrijven  maar met kracht geweld  en bulderende  lach er in peperen. Klinkt heet zout inpeperen maar de kwast is een expert om altijd zijn doel te bereiken net als de spelers van Liverpool die lak hadden aan alles en iedereen en zonder hun belangrijkste doelpuntenmachine toch er in slaagden Barca met maar liefst 4 nul de oren te wassen en als eerste de finale van de CL te bereiken. Waar was de pitbull  die in de thuiswedstrijd in Nou Camp treiterend na een paar forse overtredingen zijn ploeg op voorsprong zette en met een magistrale  Lionel Mes alle hoeken van het veld liet zien.  Vanavond is het de buurt aan de Amsterdamse Godenzonen om een droomfinale mogelijk te maken. Hoe je het keert of draait ik kan er mee leven als Ajax ook een draai om de oren krijgt of omgekeerd. Eindelijk was de ploeg van heilige Messi in geen groene velden of wegen te bekennen en het bewijs dat wonderen bestaan doen ze soms hoofdschuddend af met veel geluk en wijsheid maar echt. Ik voel me in de zevende hemel met de  klinkende overwinning.

Middelvinger

3 mei

Opschudding om ‘White Power-gebaar’ van kersverse kabinetsleden Estland

Ze werden deze week ingezworen als nieuwe ministers van de rechts-populistische regeringscoalitie in Estland. En toen opeens dat spraakmakende gebaar van vader en zoon Martin en Mart Helme. White power?

Duikers geven elkaar zo onder water aan dat het goed gaat. Het oké-signaal, waarbij hun vingers de letter ‘o’ (duim en wijsvinger) en de letter ‘k’ (de drie andere) vormen. Alleen werd het in deze politieke context heel anders geïnterpreteerd. Als je het gebaar ondersteboven doet, dan kan je daar de ‘w’ – de middel-, ringvinger en pink – en de ‘p’ – duim, wijs- en middelvinger – in zien. WP wordt dan white power, blanken aan de macht, een herkenning voor blanke racisten.

Ook Martins vader Mart Helme, de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, maakte maandag tijdens de presentatie van de nieuwe rechts-populistische regering in Talinn het ‘WP’-gebaar

Ook Martins vader Mart Helme, de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, maakte maandag tijdens de presentatie van de nieuwe rechts-populistische regering in Talinn het ‘WP’-gebaar 

Vader en zoon Helme vonden het drukte om niks. En bovendien maken ze zelf wel uit welke gebaren ze maken, zeiden ze. Toomas Ilves, de oud-president van Estland en ook de voormalige Zweedse minister van Buitenlandse Zaken en topdiplomaat Carl Bildt zagen dat anders. ,,Ik word echt bezorgd door dit gedrag van twee leden van de nieuwe regering van Estland”, tweette Bildt.

Aanslag Nieuw-Zeeland

Van EKRE, de partij van de Helmes, kenden ze immers slogans als ‘zwarten ga terug’ en een schreeuw voor een ‘blank Estland’. De 28-jarige Brenton Tarrant, de man die in maart vijftig mensen doodschoot in twee moskeeën in Nieuw-Zeeland, maakte triomfantelijk hetzelfde handgebaar naar de camera toen hij voorgeleid werd.

Hoewel in rechtspopulistische kring het verhaal gaat dat het allemaal is bedacht om linkse liberalen te trollen, is dit allang geen geintje meer, denkt Léonie de Jonge, onderzoeker aan de universiteit van Cambridge naar rechtspopulistische partijen in West-Europa. ,,Je moet dit serieus nemen. Rechts-populisten gaan zich, als ze eenmaal verkozen zijn, dit soort dingen veroorloven. Ze spelen met dubbelzinnigheid, zoals ook Baudet doet. Je zorgt voor een schandaal en daarna bind je in. Dus na de publiciteit en de aandacht. In het geval van Estland was dit duidelijk een teken naar hun rechtsradicale achterban. Maar het is altijd dubbelzinnig en daardoor komen ze ermee weg. Ondertussen wordt het gebaar genormaliseerd. Dat is echt uit het tekstboek van het rechts-populisme.”

Rechtspopu­lis­ten spelen met dubbelzin­nig­heid, zoals ook Baudet doet

Onderzoeker Léonie de Jonge

Middelvinger

Constant Kusters, leider van de radicaal-rechtse Nederlandse Volks-Unie (NVU), zucht eens diep. ,,Sorry hoor, ik geloof daar niet in. Als je echt een gebaar wilt maken, steek je je middelvinger op. Er zullen zeker mensen zijn die dit willen geloven of die dit doen om anderen op de kast te jagen. Wij gebruiken die rare verwijzingen in ieder geval niet. Ik lees er weleens dingen over van linkse onderzoekers en dan denk ik: jullie weten veel, behalve dat het nooit aan ons wordt gevraagd. Dit gebaar is geen ding. Zoals Alt Right ook geen ding is, dat is een internetgebeuren en niet actief op straat. Het begint pas echt te leven als het daar gebeurt.”